Islam, de feestdagen

De Islamitische jaartelling begint in het jaar 622, met het vertrek van Mohammed naar Medina. De jaarkalender is een maankalender, waarbij er geen correcties worden toegepast om gelijk te blijven met het zonnejaar. De Islam kent niet veel (algemene) feestdagen. Echter per geloofsrichting kunnen er extra feestdagen bijkomen vanwege de herdenking van heiligen of grondleggers van de betreffende stroming.

De belangrijkste feestdagen zijn:

1. Moeharram: de eerste maand van het nieuwe jaar heet de moeharram. Op de tiende dag van deze maand wordt het feest Asjoera gehouden. Het vindt zijn oorsprong in het Joods Pesach. Vooraf aan Asjoera wordt er twee dagen gevast. De Sjietten vieren tegelijkertijd het martelaarschap van Ali, waarbij jongeren zich tijdens het feest aan extreme fysieke beproevingen blootstellen.

2. Ramadan: de negende maand van het jaar heet de ramadan. Dit is de maand waarin er moet worden gevast tussen zonsopkomst en zonsondergang.

3. Lailat Al-qadr: de nacht van de beslissing. Mohammed heeft tijdens de laatste tien dagen van de vastenmaand de Koran van God ontvangen. Veel moslimmannen brengen deze laatste tien dagen door in de moskee om de nacht van de beslissing te herdenken.

4. Ied Al-fitr: de laatste dag van de vastenmaand, die begint met de intrede van de nieuwe maan. De moslims kopen cadeaus voor elkaar en nieuwe kleding. Speciale feestgerechten worden klaargemaakt en gemeenschappelijke gebeden gezegd.

5. Dhoe-L-Hijja: de twaalfde maand van de kalender is Dhoe-LHijja. Het is de maand van de bedevaart naar Mekka, die plaatsvindt tussen de 8ste en de 13e dag.

6. Ied-Al Adha: op de tiende dag van de bedevaart naar Mekka wordt de bereidheid van Abraham gevierd om zijn zoon aan God op te offeren. Op bevel van God werd in plaats van Ismaël een lam geofferd. Vandaag de dag wordt nog steeds een lam of een geit tijdens dit feest geofferd.

7. Maulid A-nabi: de verjaardag van Mohammed wordt in de derde maand (Rabi’l) gevierd. Het wordt overal op een verschillende wijze gevierd.