Sociolinguïstiek

 

 

De sociolinguïstiek is een tak van de taalwetenschap die taal en taalgebruik bestudeert in de context van maatschappij en cultuur. (Tom Boves)

 

De wetenschap die rekening houdt met de sociale factoren waarmee een persoon te maken krijgt en bestudeert welke rol taal speelt in het sociale verkeer. Dit is namelijk mede bepalend voor de persoon zijn taalgebruik. De sociolinguïstiek is voor een counselor interessant omdat in het taalgebruik van de cliënt aanwijzingen te vinden zijn voor het milieu waaruit de persoon afkomstig is, als ook uit welk deel van het land of wat dat betreft de wereld. In een aantal situaties is het zelfs mogelijk om aan de taal van de persoon te traceren in welke groepen hij participeert. Binnen de sociolinguïstiek wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

1.     Lokale talen: De lokale talen zijn de dialecten. Dit zijn streekgebonden variaties op de standaardtaal (Nederlands). Voorbeeld: een directrice van een asielzoekerscentrum had een afspraak gemaakt. Van haar leidinggevende moest ze een gesprek voeren met een coach omdat haar functioneren zichtbaar was verslechterd. De vrouw had weinig trek in het gesprek en stelde zich formeel op. Haar taalgebruik was onberispelijk. Toen ze tijdens het gesprek werd geconfronteerd met een eigen uitspraak, ging ze blozen. Vrijwel direct schakelde ze over van ABN naar een Drents dialect.

2.     Familiare talen: De familiaire talen zijn variaties op de standaardtaal en het dialect. Het zijn talen die bijvoorbeeld door geliefden worden gebruikt of tussen moeder en kind, of tussen kinderen, of tussen studenten of tussen ouders. "Op jongere leeftijd identificeren kinderen zich met het gezin en uiteraard leren ze het taalgebruik van het gezin. Als ze ouder worden, identificeren ze zich echter meer en meer met leeftijdgenoten. Het groepslidmaatschap van het gezin is voor hun zelfbeeld niet meer het belangrijkste, wel dat van de leeftijdgenoten met wie ze omgaan. In dialect sprekende gemeenschappen zijn dat vaak dialectsprekers en daarom nemen ze soms het dialect van hen over (Vousten 1995). Dit wijst erop dat behalve het gezin ook de buurt buiten het gezin en het taalgebruik van de leeftijdgenoten van invloed zijn op de taalontwikkeling. De wat oudere kinderen zijn zich weliswaar bewust van de meerwaarde van de standaardtaal in het maatschappelijke verkeer, maar dat maakt juist het gebruik van dialect in de omgang met vrienden heel aantrekkelijk. Het getuigt van een verzet tegen de ouders en de maatschappij en tegelijkertijd versterkt het de band met de leeftijdgenoten. Hoewel we mensen kunnen indelen in groepen, zij het naar leeftijd, geslacht of sociale klasse, zijn er natuurlijk grote verschillen tussen de individuen in een bepaalde groep. Een van die verschillen kan hun sociale ambitie zijn, de mate waarin ze erop gericht zijn om 'vooruit te komen in het leven'". (citaat van Tom Boves en Marinel Gerritsen uit hun boek: "Inleiding in de sociolinguïstiek").

3.     Sociale talen: De sociale talen hebben betrekking op jargons, bijvoorbeeld vakjargons voor artsen, bakkers, elektriciens. Als ook talen die binnen bepaalde milieus of groepen wordt gesproken.

 

Opmerking: Kenmerkend voor een taal is dat zij een vastgelegd spellingssysteem bezit en een eigen grammatica. Als ook dat de taal in een af te bakenen gebied wordt gesproken en dat de sprekers het idee hebben een andere taal te spreken dan die van een andere variëteit . De opvallendste verschillen tussen de diverse talen (die aan elkaar verwant zijn), wordt binnen de sociolinguïstiek: variabelen, genoemd. Op basis van deze variabelen kun je verschillen horen tussen het Eindhovense dialect en het plat Haags.

 

 

Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl