Eysenck, Hans, over zijn IQ-test

 

 

Hans Eysenck over zijn IQ-test:

 

Wat is het IQ?

Het begrip IQ is voortgekomen uit de observatie dat opgroeiende kinderen tot steeds moeilijker dingen in staat zijn, steeds moeilijker problemen kunnen oplossen en zich steeds moeilijker begrippen en ideeën kunnen eigen maken. Deze observatie leidde tot het idee van 'mentale leeftijd'.

 

Om het IQ van een kind te bepalen, moeten we de mentale leeftijd (ML) delen door de kalenderleeftijd (KL) en deze uitkomst met 100 vermenigvuldigen:

Dus: IQ = (ML/KL x 100).

 

Het 'gemiddelde’ kind heeft een IQ van precies 100.  Van alle kinderen heeft 25 procent een IQ tussen 100 en 110 en eveneens 25 procent tussen 90 en 100; dus de helft heeft een IQ tussen 90 en 110. In de praktijk wordt het IQ ook niet vastgesteld door de mentale leeftijd te delen door de kalenderleeftijd en het resultaat met 100 vermenigvuldigen, maar door te kijken naar de verdeling van het IQ. Als iemand in zijn leeftijdsgroep tot de bovenste 2 procent behoort, heeft hij een IQ van 130 of meer; als hij precies tot de middencategorie behoort, heeft hij een IQ van 100. De reden waarom de formule ML/KL X 100 niet van toepassing is op volwassenen, is omdat deze formule uitgaat van een lineaire groei van de mentale leeftijd. Dit gaat slechts op tot ongeveer de leeftijd van 16 jaar, want na het twintigste jaar is er bijna geen vooruitgang meer. Als we dus de formule zouden gebruiken, zou iemand die met 20 jaar een IQ heeft van 100, met 40 jaar een IQ van 50 hebben! De technische bijzonderheden doen er hier verder niet toe; we hebben het nog steeds over het IQ, maar we berekenen het met een andere formule, die voor kinderen hetzelfde resultaat geeft en tegelijkertijd voor volwassenen een meer zinvol resultaat.

 

 

 

Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl