De betekenis die onze theorie over congruentie heeft voor tussenmenselijke relaties, kan misschien herkend worden wanneer we enkele stellingen poneren aangaande een zekere Smit en Jansen. Elke communicatie, elke mededeling van Smit tot Jansen blijkt te worden gekenmerkt door een zekere mate van congruentie in Smit. Daar gaan we vanuit.
Hoe groter de congruentie van ervaring, bewustzijn en communicatie in Smit is, des te waarschijnlijker wordt het dat Jansen de mededelingen van Smit als helder ervaren zal. Als alle aanwijzingen in woord, toon en gebaar één zijn omdat ze aan een onbetwijfelbare congruentie en harmonie in Smit ontspringen, dan is het niet waarschijnlijk dat deze aanwijzingen een dubbelzinnige of onduidelijke betekenis voor Jansen zullen hebben.
Het gevolg hiervan is dat hoe duidelijker de communicatie van Smit is, des te duidelijker Jansen daarop zal antwoorden. Dit betekent dat zelfs indien Jansen volslagen incongruent zou zijn in zijn ervaring van het besproken onderwerp, desalniettemin zijn reactie toch meer duidelijkheid en congruentie zal bevatten dan wanneer hij de communicatie van Smit als dubbelzinnig ervaren had.
Hoe congruenter Smit is inzake het onderwerp waarover zij spreken, des te minder afweer zal hij op dit gebied nodig hebben en des te beter zal hij in staat zijn nauwkeurig naar het antwoord van Jansen te luisteren. Met andere woorden: Smit heeft geuit wat hij echt voelt. Daarom is hij vrijer om te luisteren. Hoe minder hij een façade ophoudt die hij moet verdedigen, hoe minder afweer er dus in stelling wordt gebracht, des te nauwkeuriger kan hij luisteren naar wat Jansen meedeelt.
Dienovereenkomstig voelt Jansen zich nu empathisch begrepen. Hij heeft het gevoel dat voorzover hij zichzelf geuit heeft (of dat nu afwerend of congruent was), Smit hem nagenoeg begrepen heeft zoals hij zichzelf ziet en zoals hij het besproken onderwerp beziet. Voor Jansen betekent het gevoel van begrepen te worden dat hij een positieve aandacht en achting voor Smit ervaart. Te voelen dat men begrepen wordt is te voelen dat men op de een of andere manier een positieve indruk gemaakt heeft in de ervaring van een ander, in dit geval van Smit.
En naarmate Jansen (a) Smit ervaart als congruent of geïntegreerd in deze relatie; (b) van Smit ervaart dat deze positief aandacht voor hem heeft; en (c) Smit ervaart als empathisch begrijpend; naarmate dit allemaal het geval is, wordt aan de voorwaarden voor een therapeutische relatie voldaan.
Naarmate Jansen deze karakteristieke kenmerken van een therapeutische relatie ervaart, merkt hij dat hij minder barrières moet overwinnen om tot communicatie te komen. Vandaar dat hij er toe neigt zichzelf meer te uiten zoals hij is, meer congruent. Geleidelijk zal dus zijn afweer kleiner worden.
Nadat hij zichzelf vrijer en minder afwerend geuit heeft, kan Jansen nu intensiever en nauwkeuriger luisteren naar de verdere communicatie van Smit zonder die uit afweer te hoeven verdraaien. Dit is een herhaling van stap 4, maar nu voor Jansen.
In de mate waarin Jansen kan luisteren, voelt Smit zich nu empathisch begrepen (zoals dat in stap 5 voor Jansen gold); ervaart hij de positieve aandacht van Jansen (parallel met stap 6) en merkt hij dat hijzelf deze relatie als therapeutisch ervaart (op een manier die parallel loopt met stap 7). Zo zijn Smit en Jansen tot op zekere hoogte voor elkaar therapeut geweest.
Dat betekent dat tot op zekere hoogte het therapeutisch proces in beiden tegelijk plaats heeft en dat de resultaten van de therapie in ongeveer dezelfde mate bij ieder van hen merkbaar zijn: persoonlijkheidsverandering die tendeert naar grotere eenheid en integratie; minder conflicten en meer energie die beschikbaar komt voor doelmatig leven; gedrag groeit naar grotere rijpheid.
Het beperkend element in deze reeks gebeurtenissen is gelegen in het ten tonele brengen van bedreigend materiaal. Dus wanneer Jansen in stap 3 in zijn meer congruent antwoord nieuw materiaal insluit dat buiten het terrein van Smits congruentie ligt, wanneer hij raakt aan een gebied waarin Smit Incongruentie is, dan is het mogelijk dat Smit niet in staat is nauwkeurig te luisteren; dat hij een afweer opwerpt tegen wat hij Jansen hoort meedelen; dat hij reageert met communicatie die dubbelzinnig is; en het hele proces dat in deze stappen beschreven is, begint zich omgekeerd te voltrekken.
Wanneer we het bovenstaande overzien, dan moet het mogelijk zijn dit alles veel bondiger, als een algemeen beginsel, te formuleren. Hier volgt zo'n poging. Wanneer we aannemen: (a) dat tussen twee mensen een minimale bereidheid bestaat om met elkaar in contact te treden; (b) dat er beiderzijds zowel het vermogen als een minimale bereidheid aanwezig zijn om communicatie van de ander te ontvangen; en (c) dat het contact zich zal uitstrekken over een bepaalde tijdsduur; dan veronderstellen we dat zich de volgende relatie zal voordoen.
Hoe groter de congruentie van ervaring, bewuste gewaarwording en communicatie van de kant van de één is, des te meer zal de daardoor ontstane relatie inhouden: een tendens tot wederzijdse communicatie welke gekenmerkt wordt door toenemende congruentie; een tendens tot een beter wederzijds verstaan en nauwkeurig begrijpen van de gecommuniceerde mededelingen; betere aanpassing", dat wil zeggen een opener, eerlijker, reëler psychisch en sociaal functioneren beiderzijds; en een wederzijdse voldoening in de relatie. En omgekeerd, naarmate de gecommuniceerde incongruentie van ervaring groter is, zal de daaruit voortkomende relatie meer van de volgende elementen inhouden: verdere communicatie met dezelfde hoedanigheden; minder nauwkeurig begrip, afnemende psychologische aanpassing", dus meer afweer en verstarring, slechter functioneren beiderzijds; wederzijdse teleurstelling in de relatie.
Men zou deze wet met waarschijnlijk nog grotere formele nauwkeurigheid kunnen opstellen, zodat het duidelijk wordt dat de perceptie van de ontvanger van de communicatie beslissend is. De hypothese zou dus als volgt verwoord kunnen worden, aangenomen dat dezelfde voorwaarden (ten aanzien van de bereidheid tot contact, enzovoort) aanwezig zijn.Hoe meer Y in de communicatie van x de congruentie van ervaring, bewustwording en communicatie ervaart, des te meer zal de daarop volgende relatie inhouden: (enzovoort, zoals hierboven geformuleerd).
Op deze wijze geformuleerd wordt deze wet een hypothese waarvan het mogelijk moet zijn die te toetsen, omdat het niet al te moeilijk kan zijn de perceptie van Y met betrekking tot de communicatie van x te meten. (Carl R. Rogers, "Mens worden").
Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl