Een persoon moet een schrift leren om het te kunnen lezen en schrijven. De reden hiervoor is eenvoudig: het schrift is gebaseerd op een afgesproken tekensysteem.
1. Tekenen:
De eerst vormen van schrift zijn gebaseerd op de pictografie. De tekens zijn afbeeldingen van de voorwerpen waarna ze verwijzen. De afbeeldingen zijn altijd realistisch van aard, hoe gestileerd ze ook worden weergegeven. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan hiërogliefen of de pictogrammen van de Vinca-cultuur uit Zuid-Europa (beiden 6000 voor Christus). Als ook aan de pictogrammen van de Maya’s, de Azteken en de Chinese karakters.
Het probleem met de logografie is dat het zo goed als onmogelijk is om abstracte betekenissen in pictogrammen weer te geven. De logische stap in de ontwikkeling is dat de pictografische schriften nieuwe manieren van afbeelden gingen ontwerpen. Zo werden pictogrammen samengevoegd of een geheel nieuwe pictogram bedacht om zaken weer te geven zoals: gevaar, verdriet, reis, angst, vangen, geluk, oorlog. Er wordt dan niet langer meer gesproken over pictogrammen, maar over ideogrammen.
Opmerking: een letterschrift dat gebruik maakt van pictogrammen en ideogrammen heet een picto-ideografisch schrift.
De schrijvers van het picto-ideografisch schrift waren behalve tekenaars ook uitvinders. Steeds opnieuw moesten nieuwe tekens worden gecreëerd om taalboodschappen aan de lezers over te brengen. Hierdoor ontstonden er ook bijzondere schriftvariaties die lang niet door iedere lezer begrepen werden. De betekenis van een woord of een zin moest de lezer proberen vanuit de context op te maken.
Het picto-ideografische schrift maakte rond 3000 voor Christus in Egypte opnieuw een grote verandering door. De uitgesproken woorden worden op basis van de klank opgeschreven. Hierdoor kwam langzaam maar zeker de pictogrammen en de ideogrammen te vervallen. Het zou echter nog tot rond 1700 voor Christus duren voordat er een volledig fonetisch schrift bestond.
Opmerking: het principe van het fonetische schrift (klank omzetten in een teken) heet: fonografie. Het Griekse woord betekent: geluid/stem + schrijven.
Aanvankelijk werden dus fonetische schrifttekens gebruikt. De eerste woorden die fonetisch werden weergegeven waren de eigennamen en de homofonen.
Opmerking: woord dat gelijk is van vorm met een ander woord, maar niet tot dezelfde woordsoort behoort <bijvoorbeeld ‘kan’ (vaatwerk) en ‘kan’ (hulpwerkwoord)>. Van Dale woordenboek.
De schrijvers maakten gebruik van het rebusprincipe om de pictogrammen, de ideogrammen en de fonetische tekens samen te kunnen gebruiken. Bij het rebusprincipe gaat het om de klank van de woorden in plaats van de woordbetekenis. Door diverse klanken met elkaar te verbinden ontstaan er nieuwe variaties.
Het rebusprincipe is rond 2750 voor Christus door de Soemeriers geïntroduceerd. De Soemeriers leefden in het gebied wat vandaag de dag Syrie en Irak is. Hoewel dankzij het rebusprincipe het aantal vrije tekenvariaties sterk afnam, was het een omslachtige manier van schrijven die veel tijd in beslag nam en moeilijk te leren was. Het gevolg was dat in de eeuwen die erop volgden de schrifttekens steeds gestileerder werden en minder gecompliceerd. Er ontstond een lettergreepschrift. De schrifttekens (of karakters) gaven niet langer één woord of voorwerp weer, maar slechts één lettergreep. Geschreven woorden ontstonden doordat deze fonetische lettergreeptekens samen aan elkaar werden gevoegd.
2. Alfabet:
De Grieken introduceren rond 100 voor Christus het eerste volledige letterschrift. Het was gebaseerd op het Fenecische schrift, dat in de literatuur als het eerste alfabet te boek staat. Het Griekse alfabet is geen kopie van het Fenecisch alfabet. De Grieken hebben het aangepast en uitgebreid. Zo bezit het Griekse alfabet in tegenstelling tot het Fenecisch alfabet wel medeklinkers en klinkers. Het Griekse letterschrift wordt alfabet genoemd naar aanleiding van de eerste twee letters: alfa en bèta.
Het Griekse alfabet kwam via reizen en handel in de Toscane (Italië) terecht. Hier leefden de Etrusken en zij bewerkten het alfabet. Toen het Romeinse keizerrijk het Etrustische rijk veroverde, vond er een vermenging plaats tussen het Etruskisch alfabet en het oud Latijnse alfabet. Uit deze mixage is het moderne alfabet ontstaan (750 voor Christus).
3. Wat betekenen de letters?
Het moderne alfabet bestaat uit 26 letters. Net zoals bij de Chinese karakters bezitten de letters niet alleen een symbolische waarde (als teken voor de fonetische klank), maar bezitten ze ook een betekenis. (Zie voor de betekenissen van de letters: Taal, betekenis van de letters).
Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl