Toneelspelen, het zichtbare fysieke proces van communicatie
Als je, als acteur, op het podium staat dan ben je onafgebroken een schakel in de communicatie. Vergeet immers niet waarom dat het publiek naar een toneelstuk komt kijken! De toeschouwer wil "Emoties voelen en achter de gedachten komen van de mensen die het stuk spelen". (Stanislavski). Wat wil dat zeggen? "Wie wil er nu een communicatiestroom op het toneel die steeds wordt onderbroken en die het spel misvormt of doodt? En als communicatie tussen mensen in het ware leven belangrijk is, dan is het tien keer zo belangrijk op het toneel. Deze waarheid vloeit voort uit de aard van het theater, die de onderlinge communicatie van de dramatische personae ten grondslag heeft. Er is toch geen toneelschrijver die zijn helden in een staat van bewusteloosheid, slapend, of op welk moment dan ook, dat hun innerlijke leven niet functioneert, ten tonele voert? Noch is het denkbaar dat hij twee mensen ten tonele voert, die niet alleen elkaar niet kennen, maar ook weigeren kennis te maken, hun gedachten en gevoelens uitwisselen en ze zelfs voor elkaar verborgen houden, door zwijgend elk aan één van de uiteinden van het toneel te gaan zitten. Onder die omstandigheden zou het voor de toeschouwer geen zin hebben om naar het theater te gaan". Stanislavski
Het meest onvergeeflijke wat een acteur kan overkomen is, als hij debet is aan een chronische 'communicatiestoring' tijdens een opvoering. Zoals je weet praten we alleen maar over communicatie ALS de ontvanger in staat is om de boodschap te decoderen. Daarom staat een acteur op het podium altijd in relatie tot een object. Op het toneel vindt altijd interactie plaats. Een wisselwerking tussen objecten.
Stanislavski onderscheid binnen het 'fysieke proces van communicatie' vijf vormen van communiceren, te weten:
1. Zelfcommunicatie.
2. Directe communicatie met een object op het toneel........
3. ......én indirecte communicatie met het publiek.
4. Communicatie met een afwezig of denkbeeldig object.
5. De innerlijke onzichtbare en spirituele communicatie.
Ad [1] Zelf-communicatie:
Het met jezelf praten is niet iets dat de meeste mensen bewust doen. Bij toneel ligt dat een tikkeltje anders. Karakters verwoorden hun gedachten en innerlijke gevoelens vaak in monologen.
Probleemstelling: je moet eerlijk en geloofwaardig zijn in je spel, maar hoe kun je dat zijn als je een monoloog moet 'opdreunen'?
Aanpak: bij interacties er sprake van een wisselwerking tussen een zender en een ontvanger. Bij een monoloog zou je verwachten dat er sprake was van het eenzijdig aanbieden van informatie naar het publiek. Dit is niet het geval, omdat het publiek geen deel uitmaakt van de theatrale werkelijkheid. Bij een monoloog praat je met, tegen of in jezelf. Je tegenspeler ben je op dat moment zelf. Een gesprek tussen ratio en emotie.
De zender en de ontvanger zijn beide in jou aanwezig als subject en object. Een personage bestaat voor 100% uit informatie die de toeschouwer tijdens de voorstelling wordt aangereikt. Het onmogelijk om op een andere manier, als toeschouwer, te achterhalen hoe een personage denkt, voelt en handelt. De toeschouwer krijgt alle elementen op een zilver plateau aangereikt en maakt zelf de verbindingen tussen de afzonderlijke schakels. Dit betekent dat de toeschouwer een actieve rol heeft binnen een voorstelling. Als de toeschouwer alles voorgekauwd en wel krijgt opgediend, dan zal hij/zij de voorstelling al vlug als saai en vervelend ervaren. De toeschouwers zijn tijdens de voorstelling wel in de werkelijkheid aanwezig. Maar bestaan niet in de theatrale werkelijkheid!
Samengevat: bij zelfcommunicatie is er sprake van interactie, maar dan binnen het te spelen karakter. Zorg dan ook dat je met jezelf in dialoog bent en niet in dialoog met de toeschouwer. Hoe kun je daarvoor zorgen? Door in jezelf gebruik te maken van de wisselwerking tussen subject en object.
Ad [2]: "Directe communicatie met een object op het toneel......":
Er is sprake van interactie met je medespeler op het toneel. Er is dus sprake van interactie tussen personage A en personage B. Als je met je medespeler een bepaalde scène speelt, speel dat dan ook MET een personage en NIET met speler B die een aantal handelingen laat zien. Het publiek probeert altijd "de levende geest van hun object te vinden". (Stanislavski).
Het is leuk als je de technieken beheerst, maar het is onvoldoende om geloofwaardig over te komen. De levende geest, waar Stanislavski over spreekt, is de ziel van je personage. De ziel openbaart zich niet alleen in de ogen van iemand. De ziel openbaart zich niet alleen in de manier van lopen, in de gevoelsbeleving, in de woorden die worden uitgesproken. Het is een GEHEEL. Een smeltkroes van de verschillende elementen van waaruit de mens is opgebouwd. Als jij, als persoon, met iemand communiceert dan doe je dat vanuit 'het geheel’. Op natuurlijke wijze vindt er interactie plaats. Het communiceren stopt niet op het moment als je niets zegt of als je niet luistert. Steeds blijft er een constante ononderbroken stroom van informatie uitwisseling in actie, die de interactie controleert, waarneemt, herstelt en aanpast. Bij toneel komt zo'n ononderbroken stroom helaas slechts zelden voor:
"De meeste acteurs maken er alleen gebruik van, wanneer ze hun eigen tekst zeggen, als ze er zich überhaupt al bewust van zijn. Maar wanneer de andere acteur zijn tekst begint te zeggen, dan luistert de eerste niet en doet geen enkele moeite om waar te nemen wat die ander zegt. Hij houdt op met acteren tot dat hij zijn wachtwoord hoort. Door die hebbelijkheid wordt de constante uitwisseling onderbroken, omdat die afhangt van het geven en ontvangen van gevoelens, zowel bij het zeggen van de tekst als bij het antwoord op wat al gezegd is en zelfs tijdens stiltes, wanneer de ogen voortgaan. Zo'n fragmentarische verbintenis is verkeerd. Wanneer je tot je tegenspeler spreekt, moet je leren mee te gaan tot je zeker weet dat jouw gedachten tot zijn bewustzijn zijn doorgedrongen. Pas als je hiervan overtuigt bent en alles wat niet in woorden gevat kon worden met je ogen hebt aangevuld, moet je met de rest van de tekst verdergaan. Andersom moet je leren, telkens opnieuw de woorden en gedachten van je partner in je op te nemen. Je moet je vandaag van zijn tekst bewust zijn, al heb je die al ettelijke malen bij repetities en uitvoeringen gehoord. Deze verbintenis moet telkens, wanneer je samen acteert, tot stand komen en hiervoor is een grote concentratie van je aandacht, techniek en artistieke discipline nodig". Stanislavski
Ad [3]: "....én indirecte communicatie met het publiek":
Bij publiek spreken we van een wederzijdse communicatie met een collectief object.
"Dit kan natuurlijk niet rechtstreeks plaatsvinden,. Het probleem is namelijk, dat we tegelijkertijd in verbinding zijn met onze partner en met de toeschouwer. Met de een is ons contact rechtstreeks en bewust, met de ander is het niet-rechtstreeks en onbewust. Maar opmerkelijk genoeg is onze relatie met allebei wederzijds". Stanislavski
Wat krijg je als acteur van het publiek dan terug? Buiten het applaus om, krijg je het lachen, de tranen, het gesis, de opwinding en het meeleven met de karakters terug.
"Als je wilt waarderen wat je van het publiek krijgt, dan stel ik voor een voorstelling te geven voor een compleet lege zaal. Zou je dat willen? Nee! Want acteren zonder publiek is als zingen in een ruimte zonder weerklank. Voor een groot en welwillend publiek spelen is als zingen in een ruimte met perfecte akoestiek. Het publiek is voor ons de geestelijke akoestiek. Wat zij van ons krijgen, geven zij terug als levende, menselijke emoties". Stanislavski
Ad [4]: Communicatie met een afwezig of denkbeeldig object:
Als je, als acteur, de opdracht krijgt om te spelen met een denkbeeldig object, dan is het van belang dat je niet al je aandacht en energie steekt, in het jezelf wijsmaken, dat je het denkbeeldige object ook werkelijk ziet, want dat is niet zo! Waar gaat het dan wel om? Het gaat om de innerlijke relatie die jij (als speler) met het denkbeeldige object hebt. Met andere woorden:
"Sommige acteurs, met name beginnelingen, maken, wanneer ze thuis werken, gebruik van een denkbeeldig object, bij gebrek aan een levend object. Ze proberen zich eerder te overtuigen van het bestaan van een niet-bestaand iets, dan zich te concentreren op wat hun innerlijke object zou moeten zijn. Wanneer ze die slechte gewoonte vormen, nemen ze onbewust diezelfde methode mee het toneel op en tenslotte raken ze een levend object ontwend. Ze plaatsen een levenloos, bedacht object tussen zichzelf en hun partner. Deze gevaarlijke gewoonte kan zo diepgeworteld raken, dat hij een leven lang kan duren. Wat een marteling, om tegenover een acteur te spelen die jou aankijkt, maar iemand anders ziet, die zich voortdurend aan die ander aanpast in plaats van aan jou! Zulke acteurs komen apart te staan van degenen met wie ze juist in nauw contact zouden moeten staan. Ze zijn niet in staat je woorden of intonaties, of wat dan ook, in zich op te nemen. Hun blik is gesluierd als ze je aankijken. Probeer deze gevaarlijke en dodelijke methode in ieder geval te vermijden. Hij vreet in en is heel moeilijk uit te roeien"! Stanislavski
Opmerking: misschien dat je het bovenstaande als contradictie met het ‘als’ in de oren klinkt. Het 'als' is een hulpmiddel om van de werkelijke wereld, in de wereld van de verbeelding binnen te stappen. Zodra je begrijpt hoe het 'als' kan functioneren, begin je gelijktijdig ook in te zien hoeveel je met dit 'als' kunt bereiken. Maar het ‘als’ is 'slechts' een hulpmiddel en zoals ieder hulpmiddel kun je het goed of verkeerd gebruiken.
Bij toneel werk je vanuit het geheel, door eerst de afzonderlijke delen te begrijpen, om vervolgens bij het geheel uit te komen. Het 'als' helpt hierbij. Het 'als' kan je ook helpen bij het inleven van je personage en de daaruit voortvloeiende relatie die je hebt met, bijvoorbeeld, een denkbeeldig object. Als je bijvoorbeeld een denkbeeldige baby in je handen draagt, dan gaat het er niet om, om ons (als toeschouwers) te laten ZIEN dat er een baby in jouw handen ligt. Door je verbondenheid, je relatie ten opzichte van de baby te tonen en het geloof daarin, geloven wij als toeschouwers dat er een baby in je handen ligt. Sterker nog: Wij kunnen aan jou reacties zien hoe de baby reageert en wat de baby allemaal doet. Voor ons, als toeschouwers, DRAAG jij een baby in je handen, zonder dat je de baby hoeft uit te beelden, want: Jij brengt het gevoel over! Jou geloof voor waarheid zorgt ervoor dat wij de baby kunnen zien, horen en bijna zelfs voelen!
De baby kan ons in beroering brengen zonder dat er ook maar sprake is van een echte baby!
Ad [5]: "De innerlijke onzichtbare en spirituele communicatie":
"Men denkt soms dat onze externe, zichtbare bewegingen een uiting zijn van activiteit en dat de innerlijke, onzichtbare vormen van geestelijke communicatie dat niet zijn. Dit misplaatste idee is des te betreurenswaardiger, omdat elke uiting van innerlijke activiteit belangrijk en waardevol is. Leer daarom die innerlijke communicatie te waarderen, omdat het één van de belangrijkste bronnen van handeling is". Stanislavski
Wat is innerlijke en spirituele communicatie niet?
De innerlijk (en spirituele) communicatie heeft niets met de zelfcommunicatie uit te staan. Hierbij ben jijzelf zowel de Zender als de Ontvanger. Bij de innerlijk communicatie heb je altijd 'de ander' nodig. Er is dus sprake van directe interactie met een levend object. Er wordt GEEN gebruik gemaakt van het gesproken woord. Er wordt tevens GEEN gebruik gemaakt van gebaren. Wat is de innerlijke en spirituele communicatie dan wel? HET IS: UITSTRALING.
Het overbrengen van (gevoels-) boodschappen door dit uit te stralen naar de ander. Hierbij worden vaak de ogen als het belangrijkste medium gebruikt, om de onuitgesproken boodschappen over te brengen. Voorbeelden:
Ø Twee geliefden nemen afscheid, in de weet dat ze elkaar niet meer weer zullen zien.
Ø Een paartje heeft ruzie en spreken niet meer met elkaar, maar zitten nog wel bij elkaar in één ruimte.
Ø Aan een onbekende in de trein maak je duidelijk dat je hem/haar wel 'ziet zitten'.
In ons dagelijkse leven noemen we deze uitstraling ook wel eens: PERSOONLIJKHEID. Deze vorm van informatie uitwisseling is een directe en natuurlijke manier van communiceren. Ogenschijnlijk is dit een bijzonder moeilijke manier van communiceren, als je het proefondervindelijk uitprobeert. Dat komt omdat je dan bewust een handeling verricht, die je normaal gesproken onbewust verricht. Ook hier geldt: oefening baart kunst. Oefen altijd met een levend object en nooit met een denkbeeldig object of een spiegel. Om te leren communiceren op deze manier moet je het jezelf niet moeilijker maken dan het al is. Hier bedoel ik mee: zoek de oplossing niet in het extreme maar blijf dicht bij huis. Het eenvoudige en het voor de handliggende, worden vaak ten onrechte overgeslagen. Niet uit onwil, maar uit de onwetendheid dat creativiteit, waarheid en geloof altijd iets ingewikkelds zouden moeten zijn.
Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl