Een tegenstelling of tegenspraak tussen de metacommunicatie en de uitgesproken communicatieboodschap.
Voor een voorbeeld van incongruentie moeten we ons wenden tot iemand die de kinderleeftijd achter zich heeft. Om een gemakkelijk voorbeeld te kiezen nemen we de man die woedend betrokken raakt bij een groepsgesprek. Zijn gezicht wordt rood, zijn toon brengt woede over, hij heft zijn vinger naar zijn tegenstander. En toch, wanneer een vriend dan zegt: "Laten we hier nu niet kwaad over worden", antwoordt hij, duidelijk oprecht en verbaasd: "Ik ben helemaal niet kwaad. Het laat me volkomen koud. Ik wijs alleen maar op enkele logische punten...". De anderen in de groep beginnen te lachen om zijn opmerking.
Wat gebeurt hier nu? Het is duidelijk dat hij op fysiek niveau woede ervaart. Maar dit valt niet samen met zijn bewuste gewaarwording. In zijn bewustzijn bespeurt hij geen woede, en al evenmin communiceert hij die (althans hij beseft met dat hij zulks doet). Er bestaat een duidelijke incongruentie tussen zijn ervaring en zijn bewustzijn en tussen zijn ervaring en zijn communicatie.
Vervolgens kan hier worden opgemerkt, dat zijn communicatie dubbelzinnig en onduidelijk is. Als je zijn woorden op hun inhoud bekijkt gaat het puur om het logisch vaststellen van feiten. In zijn toon en de daarmee gepaard gaande gebaren draagt hij een heel andere boodschap uit: "Ik ben kwaad op je!". Ik geloof dat deze dubbelzinnigheid of tegenstrijdigheid in communicatie zich altijd voordoet wanneer degene die op dat ogenblik incongruent is, probeert te communiceren.
Nog een ander facet van het begrip incongruentie wordt door dit voorbeeld geïllustreerd. Een mens kan zelf zijn eigen mate van congruentie slecht beoordelen. Het lachen van de groep geeft dus een duidelijk, eensluidend oordeel, dat de man wel degelijk woede ervaart, onverschillig of hij dat nu al dan niet denkt. Volgens zijn eigen bewuste gewaarwording is er echter geen sprake van woede. Met andere woorden, het blijkt dat de mate van congruentie niet door de betrokkene zelf beoordeeld kan worden op het ogenblik zelf. Wij zullen op den duur die congruentie in de mens leren meten aan de hand van een extern referentiekader. We hebben reeds veel geleerd inzake incongruentie door het vermogen van de mens om terugdenkend in het verleden bij zichzelf incongruentie te herkenen.
Om een ander aspect van incongruentie duidelijk te maken, geven we het volgende voorbeeld. Mevrouw De Bruin, die al urenlang moeite deed haar geeuwen te onderdrukken en voortdurend op haar horloge gekeken heeft, zegt bij het weggaan dat zij toch zó genoten heeft van deze avond. Het was een heerlijk feest". Hier doet zich geen incongruentie voor tussen ervaring en bewustzijn. Mevrouw De Bruin beseft heel goed dat ze zich verveelde. Hier is sprake van incongruentie tussen bewustzijn en communicatie. Opgemerkt kan worden dat waar sprake is van incongruentie tussen ervaring en bewustzijn, er gewoonlijk gesproken wordt over "afweer" oftewel het niet toelaten tot het bewustzijn. Wanneer er sprake is van incongruentie tussen bewustzijn en communicatie wordt gewoonlijk gesproken over oneerlijkheid of bedrog.
Hier dient nog gewezen te worden op een niet zo voor de hand liggende maar uitermate invloedrijke consequentie welke uit het optreden van congruentie voortvloeit. Dit effect kan als volgt worden geformuleerd. Wanneer iemand op dit ogenblik volkomen congruent is, wanneer zijn werkelijke fysiologische ervaring nauwkeurig in zijn bewustzijn aanwezig is en wanneer zijn communicatie nauwkeurig congruent is met zijn bewuste gewaarwording, dan zou die communicatie nooit een uiting van een extern feit kunnen bevatten. Wanneer hij congruent was zou hij niet kunnen zeggen: "Die steen is hard"; "Hij is dom"; "Jij bent slecht"; of "Zij is intelligent". De reden hiervoor is dat we nooit dergelijke "feiten" ervaren. Een nauwkeurig bewust beleven van de ervaring zou altijd geuit worden als een gevoel, een beeld, een betekenis vanuit een intern referentiekader. Ik weet nooit dat hij dom is en jij slecht bent. Ik kan alleen maar zien dat je me zo toeschijnt. Strikt genomen kan ik op dezelfde manier niet weten dat die steen hard is, ook al kan ik er dan heel zeker van zijn dat ik die als hard ervaar wanneer ik erop val.
(En zelfs dan kan ik de natuurkundige toestaan die steen waar te nemen als een zeer doordringbare massa van atomen en moleculen.) Wanneer de mens door en door congruent is, dan hangt daarmee onverbrekelijk samen dat zijn gehele communicatie zich consequent zal afspelen binnen de samenhang van persoonlijke waarneming. En dat brengt belangrijke gevolgen met zich mee. Terloops kan hier opgemerkt worden dat wanneer iemand altijd spreekt vanuit de samenhang van persoonlijke waarnemingen dit nog niet zondermeer congruentie inhoudt, omdat elke wijze van zich uiten gebruikt kan worden als een vorm van afweer. Dus, de mens zal, wanneer hij congruent is, noodzakelijkerwijze zijn waarnemingen en gevoelens ook als zodanig communiceren, en niet als feiten omtrent een ander of omtrent de buitenwereld. Het omgekeerde gaat echter niet even wetmatig op. Misschien heb ik nu voldoende gezegd om aan te geven dat dit begrip congruentie een nogal complex begrip is met verschillende karakteristieken en implicaties. Het kan niet gemakkelijk beschreven worden in operationele termen, ook al zijn er dan enkele onderzoeken voltooid en andere aan de gang die vrij grove operationele maatstaven verschaffen om wat ervaren wordt te kunnen onderscheiden van de bewustwording dier ervaringen. Men neemt aan dat in de toekomst een verdere verfijning van deze maatstaven mogelijk is.
Teneinde onze omschrijving van dit begrip op een wat nuchterder wijze te besluiten: ik geloof dat we allemaal de neiging hebben congruentie en incongruentie te herkennen in de mensen met wie we te maken hebben. Bij enkele mensen beseffen we dat op de meeste terreinen die mens niet alleen bewust precies meent wat hij zegt, maar dat zijn diepste gevoelens ook overeenstemmen met wat hij uitdrukt, of dat nu woede of rivaliteit of vriendschap of hulpvaardigheid is. We voelen dat we precies weten "waar hij staat" en "wat we aan hem hebben". Bij een ander beseffen we dat wat hij zegt bijna zeker "onecht", deel van zijn façade is. We vragen ons af wat hij werkelijk voelt. We vragen ons af of hij zelf wel weet wat hij voelt. En we hebben de neiging met zo iemand op onze hoede te zijn.
Het is duidelijk dat de mensen allemaal zullen verschillen in hun mate van congruentie en dat dezelfde mensen op verschillende ogenblikken niet altijd even congruent zijn, afhankelijk van wat zij ervaren en of zij die ervaring in hun bewuste gewaarwording durven toelaten dan wel die ervaring afweren. (Carl R. Rogers, "Mens worden").
Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl