1. Het rollenspel: Deze vorm van psychodrama beperkt zich niet tot één persoon. Het beslaat een groep als geheel, met als doel om thema's aan te pakken. Ook binnen het rollenspel is er sprake van een protagonist, een antagonist en één of meerdere auxiliary ego's. Toch betreft het hier niet de problemen van de protagonist, maar de problemen van de rol waaraan de protagonist gestalte geeft. Anders gezegd: de protagonist staat voor een overeenkomstige factor waarmee de hele groep te maken heeft. Bijvoorbeeld: hoe ga je als bestuurslid om met bestuursleden? Hoe bespeel je als organisator een journalist? Hoe ga je als verkoopster om met een lastige klant? Hoe bewaar je orde tijdens activiteiten?
2. Het sociodrama: Het sociodrama ligt in het verlengde van het rollenspel. Het belangrijkste verschil is wel dat het rollenspel meer oplossingsgericht is en minder oog heeft voor de gevoelsmatige kant van de zaak. Anders gezegd: Rollenspelen beperken zich doorgaans tot het verwerven, werken en experimenteren met vaardigheden en technieken. Terwijl het sociodrama met name de diepere gevoelsbeleving van de protagonist belicht. Bijvoorbeeld: hoe vertel ik als dokter dat een patiënt nog maar drie maanden te leven heeft? Hoe maak ik als ouder aan mijn dochter duidelijk dat ik ga scheiden? Hoe vertel ik het mijn ouders en vrienden dat ik een homo ben?
3. Het actualiserend sociodrama: Het kenmerkende van het actualiserend sociodrama is dat het dramatiseren geheel door de regisseur gebeurt. Naargelang hoe het verloop van het spel vordert, neemt de intensiteit van de betrokkenheid, de emoties, het probleem of conflict en de standpuntbepaling toe. Naarmate het spel zich verder ontwikkelt, komt de grens tussen spel en realiteit langzaam maar zeker te vervallen. Het actualiserend sociodrama is bijzonder conflictmatig van opzet, omdat het allerlei problemen binnen de groep actualiseert zonder deze direct op te lossen. Het doel hiervan is om een 'laboratoriumweergave' van de praktijk te bewerkstelligen, zodat het voor alle deelnemers duidelijk wordt hoe problemen binnen de groep al dan niet worden aangepakt en hoe ieder groepslid hiermee omgaat. Het nadeel van het werken met het actualiserend sociodrama is dat het voor sommige groepsleden als bijzonder confronterend en bedreigend kan worden ervaren. Het voordeel is dat, vooral binnen bestaande groepen, het werken aan problemen, conflicten en ander oud zeer vrijwel meteen mogelijk is. Omdat problemen en conflicten niet worden geïntellectualiseerd, maar juist voelbaar worden gemaakt en daardoor een actueel en prominent karakter verwerven. 'Er moet iets aan de problemen gebeuren!’
4. Het psychodrama: Het psychodrama vertrekt vanuit een probleem- of conflictsituatie van één persoon. Deze persoon probeert de oorzaken van dit probleem, door middel van uitbeelden te doorgronden, te doorleven en vervolgens op te lossen.
5. Het doorlopend psychodrama: Bij deze vorm van psychodrama vervult de counselor de rol van auxialiary ego (bijvoorbeeld als dubbel of antagonist) over een langere periode, met als doel om de cliënt te leren om te gaan met een bepaalde situatie, of bepaalde persoonlijkheidstypen, of de gegeven omstandigheden et cetera. De counselor ‘switched’ steeds van rol en positie tussen de auxialiary ego en die van regisseur/counselor. Hij speelt met vormen en inhouden, als ook met de posities uit het OVK-model. In de rol van regisseur neemt hij altijd de positie van volwassene in en richt zich op de inhoud, om op deze wijze het proces en de gebeurtenissen te kunnen duiden. Het leerproces is bij deze vorm van psychodrama van cruciaal belang. De persoon dient dan ook over een langere periode consequent aan triggers blootgesteld te worden die bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor een angststoornis. De cliënt wordt uitgedaagd om kennis en ervaringen met deze triggers op te doen en op basis hiervan nieuw gedrag te ontwikkelen en oplossingsscenario’s te maken. Het is echter belangrijk om de exposure langzaam op te voeren en steeds een ontsnappingsroute open te laten. Als ook dat de counselor uitleg geeft over het proces en dat wat er gebeurt.
6. Psychodramatechnieken: Dit zijn technieken die uit het psychodrama afkomstig zijn maar binnen andere methodieken, oefeningen of opdrachten zijn verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan encounter, persoonlijke groeispelen, non-verbale oefeningen, improvisatietheater, en Gestalttherapie.
Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Voor meer informatie stuur je een e-mail naar: info@psychowerk.nl