Symbool, Kelder

 

 

 

1.     Algemene betekenis:

2.     Droomanalyse:

Ø           De kelder symboliseert het onbewuste.

Ø           Als de dromer een donkere kelder inloopt, dan symboliseert dit de wens ‘om licht in de duisternis te brengen.’

Ø           Als de dromer op zoek gaat naar een inbreker in de kelder, dan symboliseert dit de angst dat iemand in zijn leven probeert ‘in te breken.’

3.     Symbooldrama:

Ø           Het motief van het huis is een veelzijdig en krachtig onderwerp voor een symbooldrama. Het huis symboliseert de persoon of een aspect van die persoon. Het huis bevat doorgaans projecties van verwachtingen, ervaringen, belevingen, vormen van onvermogen, afweermechanismen en angsten.

Ø           In de regel ontbreken er andere personen in het motief van het huis. Het huis is in dat opzicht leeg. Wanneer er wel andere personen in het huis aanwezig zijn, wijst dit op een sterke binding (negatief of positief) tussen de geïntrojecteerde persoon en het betrokken persoon. Vaak zal de geïntrojecteerde persoon niet in "levende lijve" aanwezig zijn, maar veel meer als een object. Bijvoorbeeld: een foto van de persoon, een stukje haar van de persoon, een fles met daarin de geest van de persoon, een kledingstuk van de persoon. Een andere mogelijkheid is dat er mensen in het huis aanwezig zijn die een bepaald aspect van het Ik symboliseren. Voorbeeld: Een vrouw heeft het gevoel dat zij geforceerd en dwangmatig leeft. Het kind in haar is onderdrukt. Hierdoor kan ze niet spontaan zijn en zich ontspannen. In het huis treft ze in een gesloten kamer een huilende baby aan. De vrouw begint te huilen. Ze herkent in de baby het verstopte kind in zichzelf.

Ø           Het motief van het huis kan het beste worden geïntroduceerd door middel van een voorstelling van een wei. Vervolgens vraag je aan de persoon of hij ergens in de omgeving een huis ziet staan. Wanneer dit het geval is, laat je de persoon naar het huis lopen. Als eerste vraag je of de persoon om het huis heen wil lopen en het wil beschrijven. Opmerking: het kan gebeuren dat storingstekens (als een hek, prikkeldraad of een muur) het de persoon moeilijk maken om het weiland te verlaten en naar het huis te lopen. Dit dient te worden opgepakt als een indicatie dat de persoon sterke innerlijke spanningen, weerstanden of vormen van onvermogen ervaart.

Ø           Aandachtspunten: Hoe ziet het huis eruit? Is er een tuin? Hoe ziet de tuin eruit? Zijn er mensen? Zijn er dieren en/of planten? Wat is de functie van het huis? Een eengezinswoning? Een boerderij? Een kasteel? Wat is de sfeer van het huis? Hoe groot is het huis? Indicatie van het zelfbewustzijn. Waar doet het huis je aan denken? Dit kan wijzen op een sterke binding met bepaalde personen. In welke staat verkeert het huis? En de tuin? Heeft het huis ramen en deuren? Veel of weinig? Veel ramen en deuren kan wijzen op een extraverte houding, die kan duiden op een narcistische overschatting van het Zelf. Weinig ramen en deuren wijst op een introverte houding, die kan duiden op een wantrouwen ten opzichte van de buitenwereld.

Ø           Na de beschrijving van de buitenkant van het huis wordt aan de persoon gevraagd of hij toegang tot het huis kan krijgen. Opvallend is dat de meeste personen gemakkelijk toegang krijgen tot het huis, zij het dat het huis vaak alleen via de achterdeur of de keukendeur betreden kan worden.

Ø           De voordeur is vaak gesloten of ontbreekt, of de persoon vindt het niet gepast om het huis via de voordeur te betreden. Wanneer een persoon in het geheel geen toegang tot het huis verkrijgt, kan dat worden geïnterpreteerd als een storingsteken dat wijst op innerlijke spanningen, weerstanden en/of vormen van onvermogen. Nadat de persoon zich toegang tot het huis heeft verschaft, wordt aan hem gevraagd of hij het huis wil gaan verkennen en onderwijl wil beschrijven wat hij waarneemt. Opmerking: in bijna elk motief van een huis tref je een gestolen kamer, kast hok. doos of ruimte aan. Dit wijst op verdrongen problemen en/of vormen van onvermogen.

Ø           Aandachtspunten:

1)            De keuken is een plek waar etenswaren worden bereid en bewaard. Voor diverse personen is de keuken een belangrijke ruimte in het huis. Soms staat de keuken symbool voor het verleden; soms hoe het verleden had kunnen zijn; soms voor het hier-en-nu, waarbij de keuken afstandelijk of leeg kan overkomen. Personen vinden de sfeer van de keuken bijzonder belangrijk. De keuken blijkt in de praktijk een ruimte te zijn waar een persoon graag is of naar terug gaat.

2)            In de kelder tref je doorgaans voorraden aan die de persoon in de (nabije) toekomst kan gebruiken; of er staan dozen en spullen die al Jaren niet meer worden gebruikt. In het geval dat er voorraden in de kelder staan, is het interessant om wat voor voorraden het gaat. Soms verwijzen deze naar bepaalde behoeften, verlangens of verwachtingen en anderzijds naar nog niet ontwikkelde talenten en mogelijkheden. In het geval dat er dozen en spullen in de kelder staan, is het interessant om te zien wat voor spullen dit zijn en/of wat er in de dozen schuil gaat. Wanneer een doos niet opengaat kan dit worden geïnterpreteerd als een storingsteken.

3)            De woonkamer. De inrichting, de sfeer en de aankleding van de woonkamer zijn belangrijke indicatoren of een persoon te maken heeft met innerlijke spanningen en/of vormen van onvermogen. De woonkamer kan betrekking hebben op een verleden tijd, het hier-en-nu of de toekomst. Het is dan ook aan te raden om te vragen waar het huis de persoon aan doet denken. Bij sommige personen wijst de kamer op een projectie van het Ik op de woonkamer. De woonkamer vertoont overeenkomsten met de woonkamer van de ouders of andere belangrijke personen uit het verleden. De woonkamer kan zelfs levenloos muf aandoen, alsof er al Jaren niet meer wordt gewoond. Dit te samen kan wijzen op een persoon die te maken heeft met een dominerend geintrojecteerd waarden en normensysteem. De persoon voelt zich 'gevangen' en 'ongemakkelijk' in een bepaald keurslijf. Bij andere personen kan het lijken alsof er pas mensen in het huis zijn komen wonen. Overal staan dozen en ligt er rommel. Dit kan wijzen op een actief veranderingsproces dat de persoon in het hier-en-nu ervaart. Andere mogelijkheden zijn dat de kamer is volgestouwd met boeken (symbool voor zekerheid en kennis), maar waar verder ieder symbool voor emotie ontbreekt. Of een modern ingerichte woonkamer die zo schoon en opgeruimd is dat de persoon er bijna niet in durft te bewegen. Extra punten van aandacht zijn: Foto's, schilderijen, klokken, meubilair, voorwerpen, kasten, en tapijten.

4)            De slaapkamer. De slaapkamer geeft doorgaans veel intieme details van een persoon weer. Onder andere ten aanzien van de partner (of de wenselijkheid hiervan), seksueel gedrag; geheime gedachten (bijvoorbeeld een dagboek), diep gewortelde gevoelens. Het is belangrijk om aandacht te schenken aan de inrichting, kleding en schoeisel, de sfeer en waar de slaapkamer aan doet denken.

5)            De overige kamers. Het valt doorgaans op dat de overige kamers één bepaalde symbolische functie bezitten. Zo kan een stoffige naaikamer wijzen op het verleden; of een persoon uit het verleden van de persoon; of een aspect van de persoon dat in het verleden een belangrijke rol heeft gespeeld. Ik herinner me een persoon die de verbinding legde tussen een naaikamer en zijn inmiddels overleden moeder, onder wiens invloed hij tot aan de dag van vandaag gebukt gaat.

6)            De zolder. Op de zolder kunnen dozen en spullen liggen die wijzen op het verleden en/of de toekomst. Het is belangrijk om de dozen en spullen te onderzoeken. Het kan ook zijn dat de zolder dienst doet als een opslagplaats of een verstopplaats voor vormen van onvermogen of problemen.

Ø           Wanneer het huismotief een aantal keren wordt herhaald, zal het opvallen dat dit motief aan verandering onderhevig is. Als de veranderingen grotesk zijn (bijvoorbeeld een kasteel dat in een plaggenhut verandert), wijst dit op een niet-realistische beleving van de werkelijkheid. Wanneer de veranderingen kleiner zijn, wijst dit op een actief veranderings- en ontwikkelingsproces. Of dit proces positief of negatief is, hangt mede af van de aard van de veranderingen. Zijn er geen veranderingen binnen het motief van het huis waar te nemen, dan is er sprake van een fixatie en reproductie van de realiteit. De persoon wil niet tot verandering komen. Meestal ligt hier een angst voor het onbekende aan ten grondslag. Vragen als: "Wat gaat er met me gebeuren?", "Ben ik mijzelf niet langer de baas?", "Wie word ik?", "Waarom zou ik veranderen?", "Wat is de zin van veranderingen en/of het leven?". "Voor wie doe ik het?", zijn kenmerkend voor de persoon.

Ø           Verder bezit een huis geen bijzondere symbolische betekenis, anders dan de associaties die de cliënt legt met (jeugd)herinneringen of sferen.

4.     Sprookje:

 

 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden aan Gert van Veen en PsychoWerk 2004 (c). Contact: info@psychowerk.nl