Het eten in de 19e eeuw ziet er meestal zo mooi uit in films en schilderijen. Of zo romantisch beschreven in romans en kookboeken. Echter was voor de gemiddelde Nederlander de realiteit heel anders.
Het eten van vlees was uitzonderlijk en werd als een luxe beschouwd. Net als vis, overigens. Groenten stonden ook niet wekelijks op het menu, omdat de investering in het planten, bewateren en bemesten van de groenten te duur was in verhouding tot de hoeveelheid groenten die het opleverde. Vers water was in die dagen kostbaar en moest zo optimaal mogelijk worden gebruikt.
Maar wat werd er dan dag in en dag uit gegeten in een Hollands gezin? Brood en aardappelen, de hele dag door. Soms voor de variatie met wat melk, mosterd, azijn en/of uien erbij.
In de eerste helft van de 19e eeuw werd met name het goedkope roggebrood gegeten, terwijl in de tweede helft het tarwebrood aan populariteit won. Tegen de eeuwwisseling nam ook de populariteit van het eten van vlees eten, gemiddeld 1x per week (slechts een beetje vlees). Pas in de 20ste eeuw werd gevarieerd eten door de overheid gepusht.
Dus wees op je hoede als je een kookworkshop 19e eeuws koken gaat volgen, de ingrediënten en de variaties zijn namelijk heel beperkt!